Verwijzing

Wanneer u klachten van een veranderd ontlastingspatroon met of zonder bloedverlies heeft en of pijn in de buik bent u doorverwezen door de huisarts naar de internist/MDL arts. Ook kan er sprake zijn van gewichtsverlies en gevoel van algeheel onwel bevinden (ook wel malaise genoemd).

Diagnose

Bij het eerste bezoek wordt u op de polikliniek interne geneeskunde ontvangen en wordt de anamnese (dit is de voorgeschiedenis en relevante omstandigheden die u als patiënt aan de internist/MDL arts kunt vertellen) en lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Wanneer een vermoeden bestaat dat een darmaandoening de oorzaak is van uw klachten, wordt nader onderzoek verricht in de vorm van: colonoscopie, bloed/feces onderzoek en eventuele röntgenonderzoek.

Een colonoscopie is een onderzoek van de gehele dikke darm. Dit onderzoek wordt gedaan met een scoop, een dunne buigzame slang die, via de anus, in de darm geschoven wordt. Met dit onderzoek kan de specialist de binnenkant van de dikke darm bekijken om te zien of er bijzonderheden zijn en zo nodig stukjes weefsel afnemen (ook wel biopten genoemd).

Bij het bloedonderzoek wordt er gelet op ontstekingswaarden en eventuele andere bloedafwijkingen. Bij het feces onderzoek wordt er gelet op bacteriegroei en virussen.

Soms is het nodig aanvullende beeldvormend onderzoek te doen. Dit kan gaan om:

  • echo (beeldvormend onderzoek met ultrasone geluidsgolven)
  • MRI scan (onderzoek waarbij met een magnetisch veld en radiogolven beelden van uw lichaam worden gemaakt)
  • CT-scan (onderzoek waarbij met röntgenstraling beelden van uw lichaam worden gemaakt)

Wanneer alle uitslagen binnen zijn, krijgt u een uitslaggesprek met de internist of MDL arts. Hij bespreekt met u de uitslagen van de onderzoeken en de vermoedelijke diagnose en de behandelmogelijkheden. Uiteindelijk doet de specialist een voorstel van de therapie.

Behandeling bij IBD

De behandeling bij de ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa bestaat in principe uit medicatie. Uw specialist kan verschillende soorten medicatie voorschrijven. Medicatie kan de ziekte niet genezen. De behandeling zorgt meestal wel voor een vermindering van de klachten. Sommige mensen zijn door medicatie zelfs (bijna) klachtenvrij.
Meestal is het een kwestie van uitproberen, welk medicijn voor u het beste werkt. In sommige gevallen duurt het een tijdje, voordat het beste medicijn voor u ‘gevonden’ is. Dit komt doordat de werking van de medicatie per patiënt kan verschillen. De bijwerkingen die kunnen ontstaan verschillen erg per patiënt.
Ook de dosis die de specialist voorschrijft verschilt per patiënt. De ‘activiteit’ van de ziekte speelt hierbij een belangrijke rol. Als de ziekte niet actief is, is een lage onderhoudsdosering meestal voldoende. Tijdens een opvlamming kan de specialist een hogere dosering of een ander medicijn voorschrijven.
(bron: www.mlds.nl)

In sommige gevallen is het nodig een darmoperatie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ernstige vernauwing van de darm of bij het niet reageren op medicatie.

Medicamenteuze therapie

Wanneer de specialist medicatie voorschrijft, heeft hij het doel voor ogen om de actieve ziekte in rust te brengen. Als die fase is bereikt krijgt u onderhoudsmedicatie om de ziekte in rust te houden (ook wel remmissie genoemd).
De gebruikelijke therapeutische strategie omvat een zogeheten step-up benadering, waarbij de therapie gestart wordt met middelen die de ontsteking kunnen remmen. Bij voorkeur medicatie die alleen in de darm werken met milde bijwerkingen, zoals de Mesalazinepreparaten. Wanneer de therapie niet aanslaat wordt een volgende medicamenteuze groep gekozen, veelal corticosteroïden respectievelijk immunosuppressiva en biologicals. In sommige gevallen wordt van deze strategie afgeweken.
De internist/MDL arts bespreekt met de patiënt het mogelijke verloop van de behandeling en de eventuele bijwerkingen van de medicatie.

Corticosteroïden zoals Prednisolon en Budosenide (lokaal werkend) zijn ontstekingsremmende middelen. Een corticosteroïd is een bijnierschorshormoon. Natuurlijke bijnierschorshormonen remmen ontstekingen en overgevoeligheidsreacties en zijn nodig voor het vrijmaken en opslaan van energie, mineralen en zouten. Corticosteroïden worden toegepast bij zeer veel aandoeningen, waarbij ontstekingsverschijnselen een rol spelen.
Immunosuppressiva zoals Azathioprine en Metothrexaat zijn middelen die de werking van de afweer remmen. Immunosuppressiva onderdrukken de activiteit van het immuunsysteem, dat ervoor zorgt dat het lichaam wordt beschermd tegen infecties en dat geïnfecteerde of zieke lichaamscellen vernietigd worden. Bij sommige aandoeningen echter, de zogeheten auto-immuunziekten, komt het immuunsysteem in actie tegen eigen, gezonde lichaamscellen. Men kan met geneesmiddelen het immuunsysteem onderdrukken om blijvende schade te voorkomen.

Biologicals zoals Infliximab en Adalumimab en Golimumab zijn TNF blokkers.
Deze middelen remmen de werking van TNF-alfa, die een rol speelt bij het ontwikkelen en in stand houden van ontstekingen. TNF-alfa is een ontstekingsstimulerende stof die van nature in het lichaam aanwezig is. Het is een eiwit en het hoort tot de groep van cytokinen. Deze cytokinen zijn de boodschappers van het afweersysteem. Een cytokine, zoals TNF-alfa zorgt ervoor dat het lichaam ontstekingen op gang kan brengen en onderhouden. De biologicals houden dit tegen.

Biologicols zoals Vedoluzimab is een integrine remmer die specifieke T-cellen blokkeert in de darm. Daardoor kan de ontsteking worden onderdrukt in de darm. Dit is op dit moment binnen de IBD behandeling een opvolger van de TNF-alfa blokkers.

Chirurgische behandeling

De chirurgische aanpak bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is duidelijk verschillend. Bij de ziekte van Crohn opereert men zo spaarzaam mogelijk. Als er geopereerd wordt, neemt men vaak het laatste gedeelte van de dunne darm en het begin van de dikke darm weg (ileo-cecaele resectie). Men kan ook een vernauwing (stenose) verwijderen, een fisteloperatie uitvoeren of een abces insnijden. Bij een aantal mensen met de ziekte van Crohn of met colitis ulcerosa is het soms noodzakelijk een tijdelijke of blijvende kunstmatige darmuitgang aan te leggen: een stoma.

Endoscopische behandeling

Tegenwoordig is er ook een mogelijkheid om patiënten met de ziekte van Crohn endoscopisch te behandelen. Deze patiënten met een vernauwing ter hoogte van een anastomose (een nieuwe verbinding van de darm na een chirurgische ingreep) kunnen in aanmerking komen voor de behandeling. De MDL arts voert een scopie uit. Ter hoogte van de vernauwing kan de MDL arts door een ballontje op te blazen, de darm verwijden. Deze ingreep is niet in alle situaties mogelijk, maar kan soms een operatie voorkomen.

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback