Vroeger was het een groot risico om als vrouw met diabetes mellitus zwanger te worden. Tegenwoordig is dat gelukkig anders. Er is inmiddels veel kennis over het begeleiden van een zwangere vrouw met diabetes mellitus. Ook de kwaliteit van de behandeling is enorm verbeterd. Al met al is de kans op problemen tijdens de zwangerschap een stuk kleiner geworden.

Deze tekst is ontwikkeld om u vóór uw gewenste zwangerschap al op de hoogte te brengen van:

  • wat er van u wordt verwacht voor, tijdens en na de zwangerschap;
  • welke controles en consulten u kunt verwachten en waarom.

Het is belangrijk om vooral ook van uw zwangerschap te genieten en er zoveel mogelijk de tijd voor te nemen, samen met uw partner/gezin.

Vroeger was het zo dat als een vrouw met diabetes mellitus beviel, de kans op een gezond kind erg klein was. Dat is nu wel anders. De risico’s voor de baby zijn tegenwoordig nauwelijks groter dan bij een vrouw zonder diabetes mellitus. Maar dat hangt wel af van een aantal voorwaarden. De moeder moet een goede lichamelijke conditie hebben. Ook een goede regulatie van de diabetes mellitus voor en tijdens de zwangerschap helpt mee. En een goede diabetesregulatie vergt natuurlijk een extra inspanning van u als aanstaande moeder.

Bespreek uw zwangerschapwens vroegtijdig met uw behandelaar. U kunt dan tijdig samen de beste route uitstippelen.

Eerst een gesprek met de huisarts
In eerste instantie zal dit een gesprek met uw huisarts zijn. Naar aanleiding van dit gesprek zal uw huisarts u verwijzen naar de internist en de diabetesverpleegkundige in het ziekenhuis. Het is ook mogelijk om via de huisarts eerst een informatief gesprek aan te vragen bij zowel de internist, de diabetesverpleegkundige als de gynaecoloog.


Daarna een gesprek in het ziekenhuis
Komt u vervolgens bij de internist en de diabetesverpleegkundige, dan staan zij samen met u stil bij de volgende zaken:

  • Heeft u vragen ten aanzien van de gewenste zwangerschap?
  • Is het HbA1c lager dan 7% (53 mmol/mol) en is er een goede bloedglucoseregulatie? Zo nodig vindt er een aanpassing plaats in therapie (zie verderop in deze tekst bij ‘HbA1c en dagcurves’).
  • Dient er aanvullend bloed en urineonderzoek op het laboratorium te worden uitgevoerd in verband met bijvoorbeeld de nierfunctie of schildklierfunctie?
  • Heeft u een door TNO goedgekeurde bloedglucosemeter en voert u de metingen (zelfcontrole) correct uit?
  • U gaat wellicht vaker aan zelfcontrole doen. Dient de aanvraag/machtiging voor het testmateriaal eventueel uitgebreid te worden?
  • U gebruikt medicatie voor uw diabetes mellitus. Moeten we die eventueel aanpassen of wijzigen (zie ook verderop in deze tekst onder ‘Medicatie’)?
  • Blijf uw anticonceptiemiddelen gebruiken totdat de internist het verantwoord vindt om zwanger te worden en dus ‘groen licht’ geeft?
  • Zijn er complicaties van de diabetes mellitus opgetreden? Bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of problemen van de ogen of de nieren? Deze complicaties kunnen tijdens de zwangerschap verergeren of problemen veroorzaken voor u en de baby. Daarom kan de internist in sommige gevallen een negatief advies geven om zwanger te worden in verband met ernstige complicaties naast uw diabetes mellitus.
  • Zijn er verwijzingen geregeld naar de andere behandelaars:
    De gynaecoloog of 2e lijns verloskundige
    Zij zorgen voor de prenatale diagnostiek, regelmatige controles en de begeleiding tijdens de zwangerschap.
    De oogarts
    Door een plotseling verbeterde glucoseregulatie voor en tijdens de zwangerschap en door het persen tijdens de bevalling kunnen kleine bloedingen in de ogen ontstaan. De oogarts zal daarom de conditie van de  bloedvaatjes in het netvlies controleren. De arts kan dit onderzoek mogelijk herhalen halverwege de zwangerschap en erna.
    De diëtist
    Van de diëtist krijgt u zowel voor, tijdens als na de zwangerschap voedingsadviezen.

HbA1c en dagcurves

Voor en tijdens uw zwangerschap regelen we uw bloedglucosewaarden zo optimaal mogelijk in. We streven ernaar om:

  • het HbA1c al voor de zwangerschap onder de 7% (53 mmol/mol) te laten zijn;
  • de bloedglucosewaarden nuchter minder dan 5.3 mmol/l. te laten zijn;
  • de bloedglucosewaarden 1 uur na de maaltijd minder dan 7.8 mmol/l. te laten zijn.
    Als de bloedglucosewaarden vóór de zwangerschap niet stabiel zijn, dan zal dit tijdens de zwangerschap ook moeilijk haalbaar zijn. Sterk wisselende bloedglucosewaarden kunnen nadelig zijn voor het ongeboren kind. Daarnaast kan een slechte bloedglucoseregulatie vóór de zwangerschap het risico op aangeboren afwijkingen vergroten.

De glucose in uw bloed komt via de placenta ook in het lichaam van de baby terecht. Bij te hoge bloedglucosewaarden gaat de baby extra insuline aanmaken. Hierdoor kan de glucose worden omgezet in vetweefsel en kunnen ongeboren baby’s van moeders met diabetes mellitus zwaarder en groter worden dan normaal. Te grote kinderen kunnen de bevalling bemoeilijken.

Daarom is het is belangrijk om de bloedglucosewaarde dagelijks 4 tot 7 keer te meten. Concrete afspraken hierover kunt u maken met de diabetesverpleegkundige. Wij adviseren om minimaal 2 keer per week ook ’s nachts een meting te doen. Dit om uit te sluiten (of vast te stellen) dat u in de nacht een te hoge of juist te lage bloedglucosewaarde heeft zonder dat u dit merkt. Naar aanleiding van de metingen passen we de insuline zo nodig aan.

De diabetesverpleegkundige geeft u ook adviezen over ontregelingen en zelfregulatie (meer, minder of extra spuiten van ultrakortwerkende insuline).

Voeding

Uw voedingspatroon (koolhydraten) is van invloed op uw bloedglucosewaarden. Zorg er daarom voor dat u een gezond voedingspatroon heeft. We raden u aan om in het voorbereidingstraject al een bezoek te brengen aan de diëtist. Samen met de diëtist kunt u een plan opstellen om uw voedingspatroon te optimaliseren. Zo kijkt de diëtist of u voldoende koolhydraten inneemt en of u gezonde voedingsstoffen binnenkrijgt om de groei van de ongeboren baby te kunnen waarborgen.

In het algemeen is het goed om tijdens de zwangerschap naast de 3 hoofdmaaltijden ook kleine tussenmaaltijden te nemen (tussendoortjes). En om nog iets aan koolhydraten te eten voor het slapengaan. Zeker in het begin van de zwangerschap hebben sommige vrouwen last van misselijkheid en braken. Samen met de diëtist kunt u in het plan opnemen welke voedingsmiddelen u wél verdraagt, zodat u toch voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt.

De zwangerschap is geen geschikt moment om te vermageren. Afvalstoffen van verbrande vetcellen kunnen namelijk schadelijk zijn voor de baby. Het is normaal om tijdens de zwangerschap 12 à 13 kg in gewicht aan te komen.

Verder raden we u het volgende aan:

Zorg minimaal voor 1,5 liter vochtinname per dag. Gebruik geen alcohol tijdens de zwangerschap. Dit is schadelijk voor de baby. Roken is altijd slecht, maar zeker tijdens de zwangerschap. Ook dit is schadelijk voor de baby. Door de nicotine trekken de bloedvaten samen en dat belemmert het transport van zuurstof naar de baby.

Medicatie

U krijgt van uw behandelaar een recept voor Foliumzuur. Neemt u dit vanaf het moment dat u probeert zwanger te worden tot en met de 10e week van de zwangerschap. De kans op bepaalde aangeboren afwijkingen bij de baby wordt kleiner bij het gebruik van foliumzuur. Dit is uit onderzoek gebleken.

Verder is het erg belangrijk om ruim voor uw zwangerschap kritisch naar uw medicijngebruik te laten kijken. Misschien gebruikt u immers medicatie die schadelijk kan zijn voor uw baby. Neem daarom een actuele medicijnkaart mee naar de eerste afspraak.

Tijdens de zwangerschap gebruikt u in principe geen tabletten die de bloedglucosewaarde verlagen. U schakelt daarom ruim voor de zwangerschap over naar het injecteren van insuline. Houd er rekening mee dat het na deze overstap enige tijd kan duren voordat de streefwaarden zijn bereikt (zie ook eerder in deze tekst bij ‘HbA1c en dagcurves’).

Bijna alle insulinesoorten zijn toegestaan voor gebruik tijdens de zwangerschap. Soms is het nodig om voor de zwangerschap de insulinesoort of de frequentie van toedienen te wijzigen. Eventueel adviseren we u een insulinepomp te nemen. Dit kunt u met de diabetesverpleegkundige bespreken.

Overleg met uw internist als u medicatie gebruikt tegen hoge bloeddruk en cholesterol. De internist beoordeelt of u eventueel andere medicatie daarvoor in de plaats moet gaan gebruiken.

Uw omgeving en uw gevoelsleven

Bij een zwangerschap, of de wens om zwanger te worden, verwacht uw omgeving nogal wat van u. Tijdens de zwangerschap, maar ook al in de periode daarvoor, krijgt u veel advies, uitleg en voorlichting over een zwangerschap in relatie tot diabetes mellitus. Speel hierin een actieve rol, maar geef ook duidelijk aan waar uw grenzen liggen en wat haalbaar is voor u.

Gedurende het gehele traject vinden er zeer regelmatig consulten plaats. Dit betekent dat u vaak naar het ziekenhuis of de polikliniek komt. Als het mogelijk is, neem dan uw partner mee naar deze bezoeken. Een ‘vragenschriftje’ kan ook een handig hulpmiddel voor u zijn. De kans dat u vergeet een vraag te stellen aan de behandelaar die tegenover u zit, is dan kleiner. De consulten vinden plaats tijdens de zogenaamde zwangerencarrousel. U bezoekt dan tijdens 1 bezoek de gynaecoloog of verloskundige, de diëtist, de internist en de diabetesverpleegkundige.

Een zwangerschap vraagt vaak veel improvisatie en energie. Dat kan bijvoorbeeld van invloed zijn op uw werk. Het is daarom goed om uw werkgever vroegtijdig van uw zwangerschap op de hoogte te brengen. Geef tijdig aan als u merkt dat de belasting voor u te groot wordt. Bespreek dit met uw behandelaar en/of de diabetesverpleegkundige. We geven u dan mogelijk het advies om minder te gaan werken of eerder te stoppen met werken of een combinatie van beide. Voorkom in ieder geval oververmoeidheid en stress. Vraag bijvoorbeeld hulp voor huishoudelijke werkzaamheden. En zorg voor voldoende ontspanning en regelmaat. Dit beïnvloedt uw bloedglucosewaarden positief.

In de periodes tussen de consulten in het ziekenhuis kunt u uw bloedglucosewaarden (dagcurves) zowel telefonisch als per e-mail doorgeven aan de diabetesverpleegkundige:

  • telefoonnummer 088 – 066 1000;
  • e-mailadres zwangerencarrousel@ozg.nl

Als het nodig is, nemen we tussendoor zelf contact met u op. En als u vragen heeft, of als iets niet duidelijk is, dan kunt u op werkdagen altijd contact opnemen met de diabetesverpleegkundige.

Probeer vooral ook te genieten van uw zwangerschap, ondanks de diabetes. Volg de zwangerschapsgymnastiek, richt samen met uw partner de babykamer in. Neem samen de tijd voor uw (toekomstige) gezin.

Ook kunt u deze periode vast benutten om na te denken over de keuze voor borst- of flesvoeding. U kunt informatie krijgen bij La Lèche League, Borstvoeding Natuurlijk of een lactatiekundige. De lactatiekundige van ons ziekenhuis organiseert ook voorlichtingsavonden over borstvoeding.

De eerste 3 maanden

Tijdens het eerste trimester van de zwangerschap (week 1 tot 18) komen vaak te lage bloedglucosewaarden (hypo’s) voor, ook in de nacht. Wees daarom extra alert op een te lage bloedglucose. Het kan gebeuren dat u een hypo minder of anders voelt dan vóór de zwangerschap. Als u een hypo niet goed voelt aankomen, zorg er dan voor dat u Glucagen® in huis heeft. Zorg er ook voor dat uw partner en andere mensen in uw directe omgeving op de hoogte zijn van de grotere kans op een hypo. Zij kunnen dan tijdig reageren.

Tijdens dit eerste trimester heeft u over het algemeen iets minder insuline nodig dan voor de zwangerschap.

De tweede 3 maanden

Na ongeveer 18 weken neemt de insulinebehoefte toe door de werking van bepaalde zwangerschapshormonen. Dit merkt u door het stijgen van de bloedglucosewaarden. In het verdere verloop van de zwangerschap zult u steeds meer insuline nodig hebben. Het kan zijn dat u tegen het einde van uw zwangerschap wel 2 of 3 keer meer insuline nodig heeft dan voor de zwangerschap! Als u ongeveer 20 weken zwanger bent, zal de gynaecoloog een echo maken om te zien hoe het met de groei en conditie van de baby is.

U heeft in dit trimester ook nog een afspraak met de oogarts. Dit is meestal ook rond de 20ste week. De oogarts kijkt hoe het met de conditie van de bloedvaatjes in uw ogen is. Tijdens de bevalling komt er extra druk op de ogen, dus de conditie van uw ogen moet goed zijn.

De laatste drie maanden

In de 25ste week gaat u het laatste trimester van de zwangerschap in. Zoals gezegd: de insulinebehoefte blijft toenemen. Alleen in de laatste weken van de zwangerschap kan het zijn dat u iets minder insuline nodig heeft.

In de laatste weken van de zwangerschap controleren we uw conditie en die van de baby (2)wekelijks. Als de baby sterk groeit en de placenta (moederkoek) onvoldoende meegroeit, kan het zijn dat de baby niet genoeg voeding krijgt vanuit de placenta. We houden uw baby dan extra in de gaten door middel van een echo.

De bevalling vindt in uw geval altijd plaats in het ziekenhuis onder begeleiding van de gynaecoloog/verloskundige. Bij zwangere vrouwen met diabetes mellitus kan de gynaecoloog besluiten om rond 38 weken de bevalling in te leiden. Tijdens de bevalling controleren we regelmatig uw bloedglucosewaarden. En ook de conditie van de baby houden we goed in de gaten. Mogelijk dat u tijdens de bevalling glucose en/of insuline toegediend krijgt via een infuus. De internist en de gynaecoloog/ verloskundige bekijken dit ter plekke en per situatie. U kunt de afdelingsverpleegkundige vragen om zowel de internist, als de diabetesverpleegkundige te informeren over uw opname.

Goed om van tevoren te regelen
Het is handig om thuis alvast een tas klaar te zetten met dingen die u wilt meenemen naar het ziekenhuis. Denk hierbij aan:

  • uw patiëntenpas van het Ommelander Ziekenhuis;
  • insulinepennen, naalden, eventueel insulineampullen en toebehoren voor de insulinepomp;
  • uw bloedglucosemeter en zelfcontrolemateriaal;
  • uw diabetesdagboekje.

Er zijn regelmatig voorlichtingsavonden over bevallen in het Ommelander Ziekenhuis Groningen. Ook kunt u (als de omstandigheden het toelaten) een rondleiding krijgen op de verloskamers en de kinderafdeling. Als het voor de bevalling al bekend is dat uw kindje opgenomen wordt op de kinderafdeling, kunnen we een gesprek met de kinderarts plannen.

Na de bevalling merkt u al snel dat uw insulinebehoefte sterk verminderd is. In het algemeen zult u ongeveer evenveel insuline nodig hebben als voor de zwangerschap.

Blijf wel regelmatig uw bloedglucosewaarden controleren om een hypo te voorkomen.  Door regelmatig te controleren kunt u tijdig de hoeveelheid insuline verminderen of bijstellen. Een bloedglucosewaarde tussen 4 - 10 mmol/l zien we als de normaalwaarde. 

Als extra controle checken we ook bij uw baby regelmatig de bloedglucosewaarde. De normaalwaarden van baby’s zijn iets anders dan bij volwassenen. Mocht uw baby een bloedglucosewaarde hebben die lager is dan 2,6 mmol/l, dan krijgt hij of zij extra voeding of tijdelijk een infuusje met glucose. Het kan dan zijn dat uw baby tijdelijk naar de kinderafdeling gaat voor extra controles. Als de bloedglucosewaarden normaal zijn en blijven, mag uw baby weer bij u op de kamer.

Borstvoeding
Ook moeders met diabetes mellitus kunnen prima borstvoeding geven. We adviseren dat ook. Dit kunt u rustig doen in combinatie met uw insulinegebruik. Let op: we raden af om tabletten te gebruiken om de bloedglucosewaarde te verlagen zolang u borstvoeding geeft.

Het geven van borstvoeding heeft zeker voordelen in vergelijking met flesvoeding. Het voeden van de baby kost echter wel veel energie en brandstof! Houd er dus rekening mee dat u tijdens of na het voeden meer risico heeft op een hypo. Om dit te voorkomen adviseren wij u om extra koolhydraten te nemen voordat u uw baby aanlegt. Daarnaast is het belangrijk altijd voor en na de borstvoeding uw bloedglucosewaarde te controleren.

Nacontrole
Na de bevalling bezoekt u voor controle:

  • de gynaecoloog/verloskundige (volgens afspraak);
  • de internist en de diabetesverpleegkundige (volgens afspraak in het algemeen 6 weken na de bevalling, maar zo nodig eerder).

De dagcurves kunnen altijd doorgebeld of gemaild worden.

Wij vinden het belangrijk dat u goed geïnformeerd bent. Heeft u na het lezen van deze tekst nog vragen? Of zijn er zaken die u wilt bespreken? Aarzel dan niet om contact op te nemen met de diabetesverpleegkundigen.

Als u een afspraak wilt maken met de diabetesverpleegkundige(n) en/of bloedglucosewaarden wilt doorgeven, dan kan dit op werkdagen tijdens het telefonisch spreekuur: 

  • tussen 08.30 en 09.30 uur en tussen 13.00 en 14.00 uur.
  • Buiten deze tijden kan de secretaresse u van maandag tot en met woensdag en op vrijdag te woord staan tussen 09.00 en 12.00 uur.

Telefoonnummer: 088 – 066 1000
E-mail: diabeteszorg.zwanger@ozg.nl

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback