De afkorting RSV staat voor Respiratoir Syncytieel Virus. Dit virus veroorzaakt luchtweginfecties van de kleine luchtwegen. Het virus is meestal actief in de herfst- en winterperiode.

Iedereen kan de ziekte krijgen. Bij volwassenen uit het virus zich in een verkoudheid, maar bij kinderen kan dit resulteren in een infectie van de lagere luchtwegen. Van de besmette kinderen is 5% zó ziek dat een opname in het ziekenhuis nodig is. Op de leeftijd van twee jaar heeft 70-95% van alle kinderen tenminste één keer het RSV-infectie doorgemaakt.
Kinderen die te vroeg geboren zijn, longproblemen of hartafwijkingen hebben, kunnen een heftiger ver- loop van deze infectieziekte doormaken. Ook kinderen di veel verblijven in een omgeving waar gerookt is kunnen zieker worden van het virus dan andere kinderen.

Het begint meestal met een gewone neusverkoudheid. Vervolgens ontwikkelt zich een droge hoest en een snelle ademhaling, waardoor het kind slechter gaat drinken. Door de infectie ontstaat er veel slijmophoping in de longen. Vaak piept en zaagt de ademhaling van uw kind hoorbaar en moet het extra veel moeite doen om adem te halen. De mate van benauwdheid kan per kind variëren.

Besmetting treedt vooral op via aanraking en zit voornamelijk in het neusslijm. Dus via niezen, aanhoesten en snotneuzen (druppelbesmetting) kun je besmet raken, maar ook als het slijm aan uw handen zit, bent u een bron van besmetting! Zéér goed handen wassen kan dit voorkomen.

Omdat het een virus is, kan de kinderarts geen antibiotica voorschrijven.

Het virus is ongevoelig voor antibiotica zodat uw kind het virus zelf moet uitzieken. Via een kweek van het neusslijm (snottebel) wordt de diagnose RSV gesteld.

Het doel van de opname is uw kind ondersteuning te bieden bij: 

  • benauwdheid
    De arts kan voorschrijven dat uw kind verneveld wordt. Vernevelen betekent dat, via een apparaat, zuurstof met een medicijnoplossing omgezet wordt in een nevel. Deze nevel wordt via een masker ingeademd en komt zo direct in de luchtwegen. Het maakt de luchtwegen wijder en daardoor kan uw kind makkelijker ademhalen. Het slijm dat in de longen en luchtwegen zit, wordt door het vernevelen losgemaakt. Hierdoor zal uw kind meer gaan hoesten. Het hoesten is positief, omdat het ervoor zorgt dat het slijm loskomt uit de longen.
    Bij neusverkoudheid kan de kinderarts neusdruppels voorschrijven. Dit bevat de stof Xylomethazoline en zorgt voor het slinken van de neusslijmvliezen, waardoor uw kind makkelijker kan ademhalen. Soms kan een zoutoplossing alleen al voldoende zijn.

    Tijdens de opname kan uw kind aangesloten worden op een monitor. Door middel van plakkers op de borst wordt de hartactie en ademhaling geregistreerd, en via een bandje om de hand of voet wordt de zuurstofverzadiging van het bloed in beeld gebracht. Via de monitor kunnen de verpleegkundigen observeren of uw kind genoeg zuurstof krijgt. Is dit niet het geval, dan zal de arts voorschrijven om wat extra zuurstof te geven. Dit kan via een kapje dat voor de neus en mond van uw kind gelegd wordt. Een andere manier is een zuurstofbrilletje in de neus.

Doordat uw kind veel last van het slijm heeft en het ook uitgeput is van de benauwdheid, kan het moeite hebben om de voeding volledig op te drinken.

Uw kind heeft veel energie nodig om beter te worden, daarom is het belangrijk dat uw kind de volledige voeding krijgt. Als de maag vol zit en uw kind gaat hoesten kan het de voeding makkelijk uitspugen. Vaker een kleinere hoeveelheid voeding aanbieden, kan dit probleem verminderen.

De kinderarts kan voorstellen om te starten met sondevoeding. Sondevoeding wordt via een sonde gegeven. Een sonde is een slangetje dat via de neus rechtstreeks naar de maag loopt. Uw kind mag eerst zelf proberen te drinken. Het tekort wordt dan door de verpleegkundige aangevuld via deze sonde.

Uw kind kan na ontslag nog lang blijven hoesten, zagen en pruttelen. Het kan gevoelig zijn voor weersveranderingen, zoals mist en verschil in kou en warmte. Ook sigarettenrook geeft weer een extra prikkel van de luchtwegen.
De kinderarts heeft mogelijk pufjes voorgeschreven. Uw kind zal via een voorzetkamer medicijnen inademen die zijn luchtwegen verwijden. Mocht dit het geval zijn, dan zal de verpleegkundige u hierover informeren.

Tijdens de opname wordt uw kind verpleegd in een kamer met een sluis (dit noemen we een box) om besmetting zoveel mogelijk te voorkomen. In de sluis hangen schorten voor de verpleegkundigen. Mochten er geen boxen meer vrij zijn, dan kan het ook zijn dat uw kind, samen met andere kinderen met het RS-virus, verpleegd wordt in een grotere kamer. Hier gelden dezelfde regels als in de boxen.

De schorten zijn alleen voor het personeel, dus bezoek en ouders hoeven geen schort te dragen. Voor ouders en bezoek is handenhygiëne het belangrijkste. Onderschat dit niet. Uw handen kunnen een grote bron van besmetting zijn.

Als u de kamer verlaat dan moet u in de sluis / kamer uw handen wassen met zeep of de blauwe handenalcohol goed inwrijven over uw handen. Pas daarna mag u de kamer verlaten.

Uw kind moet in de kamer blijven en mag dus ook niet naar de speelkamer. Ouders en bezoek mogen na het verlaten van de box/kamer niet uitgebreid over de gangen lopen.

Als u even naar buiten gaat of naar huis wilt, verzoeken wij u om de afdeling zo snel mogelijk, na desinfectie van uw handen, te verlaten. U kunt ons ook helpen door uw vragen te bundelen, zodat wij niet teveel in en uit de box/kamer hoeven te lopen. Door op de juiste manier met deze infectie om te gaan, kunnen we besmetting van andere kinderen op de afdeling voorkomen.

Op grond van de Wet op de Persoonsregistratie en de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO) heeft u als ouder/verzorger het recht om de medische gegevens van uw kind in te zien. U kunt tijdens het verblijf van uw kind op de kinderafdeling in overleg met de specialist of een andere zorgverlener een afspraak maken voor inzage in de medische gegevens. Mocht u, na het ontslag van uw kind uit het ziekenhuis, inzage wensen in de medische gegevens, dan wel wijziging verwijdering of aanvulling van gegevens wensen, dan moet u hiervoor een schriftelijk verzoek indienen bij de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. U kunt uw verzoek sturen naar:

Ommelander Ziekenhuis Groningen t.a.v. Raad van Bestuur
Postbus 35
9679 ZG Scheemda

Elk kind heeft het recht zo goed mogelijk geïnformeerd te worden oven een behandeling of ingreep. Dit is vastgelegd in de WGBO. De rechten van een kind verschillen in dit opzicht niet van de rechten van een volwassene. Alleen wat betreft het geven van toestemming voor een behandeling ligt de zaak anders.

In grote lijnen verschillen de rechten van een kind als volgt: 

  • kinderen tot twaalf jaar: voor kinderen onder de twaalf jaar beslist de wettelijke vertegenwoordiger (meestal de ouders) over de behandeling. 
  • kinderen van twaalf tot zestien jaar: voor kinderen tussen twaalf en zestien jaar geldt dat zowel ouders als kind met een behandeling moeten instemmen. 
  • kinderen vanaf zestien jaar: vanaf zestien jaar wordt een kind voor WGBO als volwassene gezien en beslist hij of zij geheel zelf over een behandeling. 
  • De informatievoorziening is in de eerste plaats gericht op de jongere zelf en wordt alleen aan de ouders of verzorgers gegeven als de jongere zelf hiermee instemt.

Een behandeling mag nooit plaatsvinden zonder toestemming van de patiënt of diens wettelijk vertegenwoordiger. Uitzonderingen zijn: acute situaties of situaties waarin gevaar voor het kind ontstaat als het niet behandeld wordt.

Ouders mogen het medisch dossier van hun kind inzien, mits het kind daar geen bezwaar tegen heeft. Jongeren vanaf zestien jaar hebben zelf recht op inzage in hun dossier.

Als u twijfelt, heeft het zin om bij een andere arts te rade te gaan. Dit noemt men een tweede mening (second opinion). U kunt dit overleggen met uw arts.

Specialisten en andere ziekenhuismedewerkers zijn verplicht om informatie over uw kind voor zich te houden. Tenzij u toestemming hebt gegeven om bepaalde gegevens wel aan derden te geven.

Het ziekenhuis is wettelijk verplicht om een aantal gegevens te verstrekken aan: 

  • Stichting Informatiecentrum Gezondheidszorg (SIG); 
  • Integraal Kankercentrum Noordoost (IKNO); 
  • Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het betreft opname-, en behandelingsgegevens ten behoeve van landelijke overzichten en voor vergelijkende overzichten voor het eigen ziekenhuis. Voor de volksgezondheid zijn dit soort gegevens van groot belang. Voor het verstrekken van deze gegevens is geen toestemming van de patiënt of diens ouders nodig. De verstrekte gegevens zijn anoniem. Het gaat dus niet om uw naam en adres maar uitsluitend om cijfers.

Het ziekenhuis kent een privacyreglement. Het ligt ter inzage bij het secretariaat Raad van Bestuur. Alle ziekenhuismedewerkers moeten, waar mogelijk, met uw privacy rekening houden.

Er is een speciale brochure over “Kinderen, hun ouders en patiëntenrechten” ISBN 9075784-02-3. Deze brochure is verkrijgbaar bij de boekhandel of kunt u downloaden van de website www.npcf.nl.

Meer informatie over patiëntenrechten vindt u op de website: www.kindenziekenhuis.nl

Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen of opmerkingen hebben, aarzelt u niet om contact op te nemen met de kinderafdeling via het algemene nummer van het ziekenhuis: 088 – 066 1000.


Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback