Samen met de gynaecoloog heb je besloten de bevalling in te leiden. Dat gebeurt in het ziekenhuis. Heb je nog niet voldoende ontsluiting? Dan krijg je eerste een ballon in de baarmoedermond of een medicijn om de baarmoedermond een beetje te openen. Meestal lukt dit binnen één tot twee dagen. Heb je dan voldoende ontsluiting? Of had je al voldoende ontsluiting? Dan kan de verloskundige of gynaecoloog de vliezen breken. Je krijgt vervolgens medicijnen via een infuus om de weeën op te wekken. Je bevalt dan waarschijnlijk binnen 24 uur.

Het opwekken van de weeën is pas mogelijk als de vliezen kunnen worden gebroken. De baarmoedermond moet daarvoor voldoende rijp zijn. Het hoofd van de baby moet voldoende ingedaald zijn om de vliezen veilig te kunnen breken. De verloskundige of gynaecoloog brengt twee vingers in de vagina (inwendig onderzoek) en voelt naar de baarmoedermond en de baby. Is het hoofd van de baby goed te voelen en is de baarmoedermond al iets open? Dan kunnen de vliezen worden gebroken. Is dat nog niet zo? Dan volgt er eerst een andere behandeling.

Hiernaast zie je een plaatje van een rijpe baarmoedermond. De baarmoedermond is
kort. Dit noemen we ook wel verstreken en voelt zacht en soepel aan. Ook is er opening/ontsluiting.
Met een rijpe baarmoedermond kunnen we beginnen met de inleiding.
 

Hiernaast zie je een plaatje van een onrijpe baarmoedermond. Hij is nog lang en voelt stevig, stug aan. Meestal is er nog geen ontsluiting. Bij een onrijpe baarmoedermond is een inleiding niet mogelijk. De baarmoedermond moet eerst worden voorbereid op de bevalling.


Het inleiden van de bevalling kent verschillende fases:

  • het laten rijpen van de baarmoedermond
  • het breken van de vliezen
  • het opwekken van de weeën

Er zijn verschillende manieren om de baarmoedermond te laten ontsluiten.
De meest gebruikte methoden zijn:

  • ballonkatheter
  • prostaglandines 

De verloskundige of de gynaecoloog bespreekt welke methode je krijgt. De behandeling slaat meestal in een of twee dagen aan. Soms duurt het langer. Zo nodig stelt de verloskundige of de gynaecoloog een andere methode voor.

De verloskundige of de gynaecoloog brengt via de vagina een katheter in de baarmoeder. Vaak gebruikt zij er een spreider (speculum) bij. Een katheter is een slangetje met een ballonnetje aan het eind. De verloskundige of de gynaecoloog blaast dit ballonnetje op met ongeveer 80 ml water.

Hoe werkt het?
Het ballonnetje drukt op de baarmoedermond. Hierdoor komen natuurlijke hormonen vrij: prostaglandines. Deze hormonen zorgen ervoor dat de baarmoedermond zacht wordt en opengaat. Vaak valt de katheter er na een tijdje vanzelf uit. De baarmoedermond staat dan zo’n 2 tot 3 cm open. Is de ballonkatheter er niet uitgevallen na 24 uur? Dan controleren we de volgende ochtend het effect van de ballonkatheter. Een katheter mag 48 uur blijven zitten. In deze periode kun je gewoon rondlopen en douchen. Meestal heb je er weinig last van. Voor en na het inbrengen van de ballonkatheter controleren we de conditie van de baby met een CTG. Een CTG registreert de hartslagen van de baby en het aantal weeën. De ballonkatheter kan voor iedereen gebruikt worden. Ook voor vrouwen die een keizersnede hebben gehad.


Misoprostol is een maagzuur remmend medicijn. Het bevat ook een kleine hoeveelheid prostaglandines. Prostaglandines zijn hormonen die de baarmoedermond rijp maken. Misoprostol is een tablet. De verloskundige brengt de tablet tijdens een inwendig onderzoek in in de vagina.

Vaak krijg je na het inbrengen harde buiken. Dit zijn meestal nog geen weeën. Als de baarmoedermond nog niet rijp is, kan de verloskundige dezelfde dag of de volgende dag opnieuw tabletten inbrengen. Per dag kun je 3-4 keer misoprostol krijgen. 

Risico's
Als je veel harde buiken krijgt of veel weeën, kan de baby daar last van krijgen. Daarom controleren we regelmatig de hartslag van de baby met het CTG. In ieder geval voor en na iedere gift misoprostol en soms vaker. Zo nodig krijg je een weeënremmend middel. Je hebt met prostaglandines geen hogere kans op een keizersnede vergeleken met de ballon.

Misoprostol tabletten hebben bijwerkingen, die weinig voorkomen:

  • diarree/obstipatie
  • winderigheid
  • misselijkheid en braken
  • hoofdpijn
  • duizeligheid
  • temperatuurverhoging

Het laten rijpen van de baarmoedermond kan soms meerdere dagen duren. Soms krijg je eerst een ballonkatheter en later alsnog misoprostol. Lukt het niet om de baarmoedermond te laten rijpen? En is geen acute reden om te bevallen? Dan kun je soms naar huis voor een rustdag. Daarna start je opnieuw met het laten rijpen van de baarmoedermond.

Heb je wel ontsluiting, maar is het hoofdje van de baby niet ingedaald? Dan sluit het hoofdje het bekken niet goed af. Als de verloskundige de vliezen breekt, kan de navelstreng langs het hoofdje zakken. De navelstreng klemt af en de baby kan te kort aan zuurstof krijgen. Het hoofdje moet dus diep genoeg in het bekken liggen, voordat de verloskundige veilig de vliezen kan breken. Vaak helpt het als een andere hulpverlener de baby via de buik naar beneden duwt. 
Lukt dit niet, dan bespreekt de verloskundige of de gynaecoloog wat verder te doen.

Als je voldoende ontsluiting hebt en het hoofdje is ingedaald, breekt de verloskundige of de gynaecoloog de vliezen. Je voelt dan warm vruchtwater via de vagina naar buiten stromen. Het breken van de vliezen doet geen pijn. Het inwendig onderzoek kan wel gevoelig zijn. Als de baarmoedermond ver naar achteren ligt, kan het voor de verloskundige lastig zijn om erbij te komen.

Oxytocine infuus
Meestal heb je een infuus met oxytocine nodig om de weeën te stimuleren. Oxytocine is het natuurlijke hormoon dat de baarmoeder laat samentrekken. De dosis wordt voorzichtig opgehoogd tot je 3 tot 4 weeën per 10 minuten hebt. Soms is de juiste dosis snel bereikt, maar vaak duurt het wel langer. Daarna is het wachten op weeën die verdere ontsluiting geven. Bij een eerste bevalling kost het meestal een paar uur om goede weeën te krijgen.

Controle van het kind
De conditie van de baby bewaken we met een CTG. Dit kan op twee manieren. Op je buik leggen we een plastic schijfje dat de hartslag van de baby meet. Het kan ook met een elektrode (draadje) op het hoofdje van de baby. De verloskundige brengt deze via de vagina in. Vaak doet zij dit gelijk als ze de vliezen breekt. Het voordeel van een elektrode is dat de meting goed blijft, ook als je beweegt. Op de buik krijg je verder een drukmeter om te meten hoeveel weeën je hebt.

Risico's
Als je te veel weeën hebt, kan de baby daar last van krijgen. Tijdens de wee krijgt de baby minder zuurstof. Daarom controleren we de conditie van de baby met het CTG. Als je te veel weeën hebt, geven we minder oxytocine via het infuus.

Hoe gaat de bevalling verder?
Na het starten van de inleiding gaat de bevalling als een normale bevalling verder. De weeën worden langzamerhand heviger. Meestal heb je de vrijheid om de weeën op je eigen manier op te vangen: zittend in een stoel of op een skippybal, staand naast het bed, liggend of zittend in bed of in bad.
Het persen en de geboorte van het kind en de placenta gaan niet anders dan bij een normale bevalling. Je kind wordt meestal binnen 24 uur na het breken van de vliezen geboren.

De afdeling Ouder & Kind van het Ommelander Ziekenhuis Groningen werkt mee aan een langlopend onderzoek naar aangeboren aandoeningen onder de naam Eurocat. In dit kader is het mogelijk dat aan onderzoekers van Eurocat inzage wordt verleend in –een deel van- uw gegevens. Het gaat uitsluitend om gegevens met betrekking tot aangeboren aandoeningen. Mocht in uw zwangerschap sprake zijn van een aangeboren aandoening, dan kunt u benaderd worden voor deelname aan dit onderzoek. Wanneer u bezwaar wilt maken tegen inzage van de gegevens van uw kind en eventuele benadering, dan kunt dat aangeven bij uw behandelaar of een e-mail sturen naar eurocat@umcg.nl. Meer informatie over dit onderzoek vindt u op www.eurocat.umcg.nl.

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback