MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. Als u in het ziekenhuis bent en MRSA bij u draagt worden extra voorzorgsmaatregelen genomen. Deze maatregelen hebben tot doel om verspreiding naar medepatiënten, bezoekers en ziekenhuismedewerkers te voorkomen. Op deze pagina informeren wij u over MRSA.

Ieder mens draagt miljarden bacteriën met zich mee. Bacteriën/virussen worden ook wel micro-organismen genoemd. Micro-organismen zijn alleen onder de microscoop te zien, niet met het blote oog. De bacteriën komen bijvoorbeeld voor op de huid, in de neus, mond en darmen. In onze contacten met andere mensen of voorwerpen dragen we micro-organismen over. Dit gebeurt vele malen per dag. De meeste micro-organismen zijn niet ziekmakend. Ze helpen ons zelfs, bijvoorbeeld bij de vertering van voedsel. Er zijn enkele soorten bacteriën/virussen die mensen wel ziek kunnen maken. Gelukkig beschermt een goede afweer u tegen infecties door deze bacteriën/virussen.
In het ziekenhuis bevinden veel mensen zich relatief dicht op elkaar, waardoor de kans op verspreiding wordt vergroot. Daarnaast kunnen patiënten een verminderde weerstand hebben en kunnen ze sneller een infectie oplopen in het ziekenhuis.

MRSA is een afkorting voor een moeilijk te behandelen vorm van de bacterie Staphylococcus aureus. Veel mensen dragen deze bacterie bij zich, ze merken hier zelf vaak niks van. De bacterie kan wel voor ontstekingen zorgen. Bijvoorbeeld een longontsteking of een ontstoken wondje. Soms is het moeilijk om een ontsteking met deze bacterie te behandelen met standaard antibiotica. Dan noemen we de bacterie een MRSA. Om de ontsteking te behandelen zijn dan speciale antibiotica nodig. Mensen die MRSA langdurig bij zich dragen, noemen we een MRSA-drager.

De bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus van de MRSA-dragers. Maar ze kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen. Besmetting met MRSA vindt vooral plaats door direct huidcontact, veelal via de handen. Soms komt MRSA in de lucht via huidschilfers of via druppeltjes van hoesten en niezen en kan zo ingeademd worden. Dit leidt bijna nooit tot besmetting.

MRSA komt ook bij verschillende diersoorten voor zoals varkens, vleeskuikens of vleeskalveren. Door contact met deze dieren of met hun mest kan de MRSA op de mens worden overgedragen. MRSA komt vooral voor in een omgeving waar veel antibiotica wordt gebruikt, bijvoorbeeld ziekenhuizen, verpleeghuizen en bedrijven met de genoemde diersoorten.

Iedereen kan MRSA bij zich dragen. Bij gezonde personen is dit meestal geen probleem. De MRSA blijft meestal niet lang in het lichaam. MRSA-dragers merken daarom vaak niet eens dat ze deze bacterie bij zich dragen. Bij mensen die contact blijven houden met MRSA, bijvoorbeeld door waar ze wonen of werken zijn vaak lang MRSA-drager.

Bepaalde groepen mensen zijn vatbaarder voor MRSA. Vaak weten of merken zij dit zelf niet. Dit geldt bijvoorbeeld voor: 

  • Mensen die korter dan 2 maanden geleden in een buitenlandse zorginstelling zijn verpleegd.
  • Mensen die binnen Nederland zijn overgeplaatst van de ene zorginstelling naar de andere zorginstelling. Indien ze van een afdeling komen waar een MRSA-uitbraak heerst, die nog niet onder controle is. 
  • Mensen die onbeschermd contact hebben met een MRSA-drager. Dit gaat bijvoorbeeld om de partner, gezinsleden, huisgenoten of verzorgenden van een MRSA-positieve patiënt. 
  • Mensen die contact hebben met levende vleeskalveren, vleeskuikens of varkens. Dit geldt bijvoorbeeld als iemand woont of werkzaam is in een veehouderij of slachthuis.
  • Buitenlandse patiënten die in Nederland gedialyseerd zijn of Nederlandse patiënten die in het buitenland gedialyseerd zijn.
  • Iemand die MSRA-drager is, of onder behandeling is geweest voor MRSA. 
  • Mensen die in een opvang voor asielzoekers wonen.

U kunt de MRSA spontaan of via een behandeling kwijt raken. Het is afhankelijk van uw aandoening en uw ziekteverloop of we een behandeling starten om de MRSA te bestrijden.

De behandeling van MRSA bestaat uit: 

  • het wassen en douchen met een desinfecterende zeep;
  • het 1 keer per dag aanbrengen van zalf in de neus; 
  • eventueel aangevuld met een antibioticakuur.

Na 7 dagen controleren we door middel van kweken of de MRSA verdwenen is. Dit herhalen we 3 keer, met een tussenpoos van een week. Mocht de MRSA nog niet weg zijn, dan overleggen we over een vervolgbehandeling. Zijn de kweken wel goed, dan worden na 2 maanden weer kweken afgenomen. De laatste kweken zijn na een jaar. Zijn alle kweken negatief dan wordt u MRSA vrijverklaard.

Soms wordt geen behandeling aangeboden. Bijvoorbeeld omdat u werkt met levende vleeskalveren, vleeskuikens of varkens. U komt dan steeds opnieuw in aanraking met MRSA. Behandelen heeft dan geen zin.

U komt voor een behandeling of opname naar het ziekenhuis. Uw behandelend arts is de specialist die uw oorspronkelijke aandoening behandelt. Als u tot een risicogroep behoort en we u op MRSA onderzoeken (en eventueel behandelen), gebeurt dat ook door uw behandelend arts.

Uw behandelend arts bespreekt de alternatieven met u.

Het is belangrijk om op te sporen waar een besmetting met MRSA vandaan komt. We kunnen dan beter maatregelen nemen tegen verdere verspreiding. Uw medewerking is soms nodig om de bron van de besmetting te achterhalen. In dat geval neemt een van onze medewerkers contact met u op.

Het is belangrijk om verspreiding van MRSA in het ziekenhuis te voorkomen.
Bij een opname in het ziekenhuis vragen we elke patiënt of er sprake is van een risicofactor. Patiënten in de groepen genoemd bij ‘wie zijn vatbaar voor MRSA?’, hebben zo’n risicofactor.
Is dit het geval, dan testen we op MRSA. Dat doen we met behulp van kweken. Met een wattenstokje nemen we een kweek af van de keel, neus en het perineum. In het laboratorium kijken we deze kweken na op de aanwezigheid van MRSA.

In ons ziekenhuisinformatiesysteem maken we bij uw gegevens een aantekening van een positieve MRSA-test. Dat doen we ook als u in een risicogroep valt.
Komt u daarna weer in ons ziekenhuis, dan kan iedere zorgverlener die uw gegevens in het ziekenhuisinformatiesysteem raadpleegt, deze aantekening over de MRSA zien. Dit helpt ons om tijdig in te grijpen om verdere verspreiding van MRSA te voorkomen.

Strikte isolatie wordt ingesteld om overdracht via handen, voorwerpen, druppels en bijv. huidschilfers te voorkomen. Dit kan ook overdracht via de lucht zijn.

Om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen wordt u op een eenpersoonskamer met een sluis ervoor verpleegd. Een sluis is een aparte ruimte die een buffer vormt tussen de gang en de kamer. U blijft op de kamer. Onderzoeken en behandelingen gaan altijd door. De te nemen maatregelen staan vermeld op een kaart die buiten op de deur is aangebracht.

De ziekenhuismedewerker neemt de volgende maatregelen:

  • het dragen van een mondneusmasker;
  • het dragen van een beschermende jas;
  • het dragen van handschoenen;
  • het dragen van een muts.

Bezoekers desinfecteren hun handen met handalcohol vooraf en bij het verlaten van de isolatiekamer. Voor bezoekers gelden dezelfde maatregelen als voor de ziekenhuismedewerker. Bezoekers mogen na het bezoek geen andere patiënten in het ziekenhuis bezoeken.

Afspraak op de polikliniek
Ook op de polikliniek is het soms nodig om maatregelen te nemen. De ziekenhuismedewerker neemt dan de maatregelen die hierboven beschreven staan. Verder wordt u afspraak aan het einde van de dag gepland, zodat er voldoende tijd is voor de extra maatregelen.

Ook de uitslagen van de MRSA-kweken voegen we toe aan uw gegevens in het ziekenhuisinformatiesysteem. Bij opname blijven isolatiemaatregelen van kracht totdat is aangetoond dat u de MRSA niet meer bij u draagt. Hoe we dit onderzoeken kunt u lezen onder het kopje behandeling.

  • Standaard hygiënemaatregelen
    Als u (weer) thuis bent, hoeven uw huisgenoten, of mensen die thuis bij u op bezoek zijn, geen extra maatregelen te treffen. Hygiënemaatregelen zoals handen wassen na een toiletbezoek en voor het bereiden van eten of drinken zijn thuis voldoende.
  • Informeren andere zorgverleners
    Komt een fysiotherapeut, thuiszorgmedewerker of wijkverpleegkundige u thuis behandelen? Dan moet u hen zo spoedig mogelijk laten weten (in elk geval voor het eerste contact dat zij met u hebben) dat u besmet bent met MRSA, zodat zij voorzorgsmaatregelen kunnen nemen.
  • Afspraak in het ziekenhuis
    Komt u voor een poliklinische behandeling of een afspraak bij de specialist in het ziekenhuis? Dan behandelen en onderzoeken we u gewoon volgens afspraak. Om besmetting van andere patiënten te voorkomen, kan het gebeuren dat uw afspraak aan het einde van de dag wordt gepland. Als dat nodig is, nemen de medewerkers dan weer een aantal maatregelen in acht.
    Belangrijk is dat uw partner, huisgenoten en/of verzorgende(n) wanneer zij zelf voor een onderzoek, behandeling of opname naar het ziekenhuis komen, altijd melden dat zij in contact zijn geweest met een MSRApositieve patiënt.

Wij vinden het belangrijk dat u goed geïnformeerd bent. We beseffen dat sommige maatregelen en onderzoeken voor u niet prettig zijn. Ze zijn echter wél noodzakelijk en we hopen dan ook dat u er begrip voor heeft. Heeft u na het lezen van deze tekst nog vragen? Aarzel dan niet om deze aan de verpleegkundige of uw behandelend arts te stellen. U bereikt ons ziekenhuis via telefoonnummer 088 – 066 1000.

Is met de informatie op deze pagina uw vraag beantwoord?
Wilt u ons helpen deze pagina te verbeteren?

Bedank voor het insturen van uw feedback