In het ziekenhuis werken veel mensen. Dokters en verpleegkundigen, koks en beveiligers. Sommigen werken 's nachts. Anderen overdag. Sommigen zie je nooit, anderen heel vaak. De ene keer zie je de een, de andere keer een ander, die hetzelfde werk doen. Ze zijn er allemaal om te zorgen dat jij en al die andere kinderen beter worden.

Kinderarts
Ik kijk wat er aan de hand is met iemand. En ik bedenk wat daar het beste tegen helpt.

Ik vraag ouders altijd of ze wel goed vinden wat ik wil doen. Jij mag ook zeggen wat jij wilt. En je mag daar alles over vragen.

1/14

Kinderverpleegkundige
Ik zorg voor kinderen. Ik geef medicijnen, ik verschoon bedden. En ik doe nog veel meer.  Ik heb veel collega’s. Want er is veel te doen! Ouders mogen me ook helpen bij het verzorgen. Dat is fijn!

2/14

Gespecialiseerd kinderverpleegkundige
Ik ben een verpleegkundige die veel weet van één soort ziekte. Daar ben ik dus in gespecialiseerd. Zoals diabetes, of longziektes. Of urologie (dat gaat over plassen en poepen).

3/14

Pedagogisch medewerker 
Ik leg kinderen duidelijk uit wat er gaat gebeuren en ik zorg dat ze zich hier prettig voelen. Ik leid ze soms ook af als ze een prik krijgen. En soms doe ik een spelletje met ze.

4/14

Laborant
Ik ben er wel, maar je ziet me niet vaak. Soms moeten mensen bloed prikken en dan kom ik langs. Ik onderzoek dan in het lab of er bijvoorbeeld ziektes in het bloed zitten.

5/14

Facilitair medewerker ('ober')
Ik heb de lekkerste baan. Ik ben eigenlijk een soort ober. Als je hier opgenomen bent, krijg je een menu. Dan kun je kiezen wat je wilt eten. ‘Heeft u al een keuze kunnen maken?’

6/14

Kok
Ja, moi eem. Ik ben kok. Wat ik doe? Ja, koken natuurlijk, pannenkoek!

7/14

Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundige ('fotodokter')
Ik maak röntgenfoto’s. Die maak ik met een speciaal apparaat. Dat ding kan door je huid naar je botten kijken. Aan een röntgenfoto kan de dokter zien hoe erg de breuk is en waar hij precies zit. Ik ben dus een soort botten-fotograaf.

8/14

Doktersassistent 
Ik help de dokters op de kinderpoli. Bijvoorbeeld met meten en wegen. Zo hebben ze tijd voor andere dingen. En als kinderen terug moeten komen voor controle, dan maak ik een afspraak.

9/14

Secretaresse op de poli
Ik zit achter een bureau. Ik zeg waar je moet zijn, ik zorg dat je papieren in orde zijn en ik neem de telefoon op.

10/14

Secretaresse op de kinderafdeling 
Ik zit achter de balie. Ik zeg waar je moet zijn, ik zorg dat je papieren in orde zijn en ik neem de telefoon op.

11/14

Schoonmaker
Ik zorg dat het ziekenhuis heel schoon is. Weet jij bijvoorbeeld hoeveel bacteriën er op deurknoppen zitten?
Veel. Maar niet als ik ze schoonmaak.

12/14

CliniClown
Ik kom langs in het ziekenhuis. Zullen we samen plezier maken? Dan vergeet je dat je ziek bent. Er komt om de week wel een CliniClown in het ziekenhuis. Soms zelfs twee. Als je liever niet hebt dat we langskomen, is dat prima, hoor. Dan gaan we gewoon naar een ander.

13/14

Beveiliger
Ik zorg dat het veilig is in het ziekenhuis. Ik loop vaak een rondje door de gangen. Dieven zijn hier bijna nooit, maar als ik ze zie, dan zijn ze nog niet jarig.

14/14