Serotiniteit ontstaat vanaf 42 0/7 weken amenorroe bij een intacte eenling graviditeit, uitgaande van een betrouwbare termijn bepaling in het eerste trimester. Serotiniteit geeft een verhoogd risico op zowel maternale morbiditeit als neonatale morbiditeit en mortaliteit. De foetale complicaties zijn mogelijk alle te herleiden naar utero-placentaire insufficiëntie, oligohydramnion, meconiumhoudend vruchtwater en macrosomie. Hoewel er een toename lijkt te zijn van ante-partum sterfte vanaf 39 weken (afhankelijk van de gebruikte definitie), lijkt de sterfte durante partu niet toe te nemen. Op basis van de landelijke Perined cijfers van 2018 blijkt 16,5% van de vrouwen tussen 41 en 42 weken zwangerschap te bevallen en 1,2% na 42 weken zwangerschap. Inductie bij 41 weken zwangerschap vergeleken met expectatief beleid na 41 weken zwangerschap is geassocieerd met minder perinatale sterfte, minder NICU opnames en mogelijk minder sectio Caesarea. Deze conclusies gelden voor de groep van 41 weken vergeleken met de groep na 41 weken waarbij afwachtend beleid gehanteerd wordt. Op basis van recent onderzoek zouden er 395 vrouwen ingeleid dienen te worden bij 41 weken om 1 perinatale sterfte te voorkomen (NNT 395, 95%BI 329 tot 813, op basis van gepoolde data). Om 1 NICU-opname te voorkomen moeten 79 vrouwen ingeleid worden bij 41 weken (NNT 79, 95%BI 46 tot 397 op basis van gepoolde data). Het onderzoek betrof gezonde zwangeren enkel geïncludeerd vanwege de zwangerschapsduur. Uit de overige belangrijke uitkomst maten bleek dat er in de inductie groep meer, maar niet klinisch relevant, gebruik werd gemaakt van pijnstilling. Er is nog onvoldoende literatuur beschikbaar over de ervaringen en voorkeuren van vrouwen zonder medische indicatie voor inleiding. Er is één gerandomiseerde studie bekend over de patiënt tevredenheid ten aanzien van inleiden bij 41 weken versus expectatief beleid. 74% van de vrouwen in de inductie groep gaf na 6 tot 8 maanden aan bij een volgende zwangerschap hetzelfde beleid te willen tegenover 38% in de afwachtende groep. In observationele studies onder vrouwen waarbij de bevalling op medische gronden werd ingeleid maken zij vaker gebruik van medicinale pijnbestrijding (OR 2,3; 95%BI 1.4 tot 3.8), zijn ze vaker beperkt in hun bewegingsvrijheid en hebben ze vaker een langere bevalling en negatieve bevallingservaring. Daarnaast blijkt dat vrouwen met een inleiding op medische indicatie vaker ontevreden zijn en zich van tevoren meer zorgen maken over de bevalling. Het is nog onbekend of vrouwen die kiezen voor een inleiding andere ervaringen hebben dan vrouwen die op medische gronden worden ingeleid. Ten aanzien van het gebruik van synthetische oxytocine zijn er een aantal studies die een mogelijk negatieve associatie laten zien op borstvoeding en de maternale psyche.
|