lees meer…
Wijzigingen ten opzichte van vorige versie:
  Procedure Zorg  
Doel

Aanbevelingen geven met betrekking tot groei controles bij een fysiologisch verlopende zwangerschap. 


Indicaties

Bij alle zwangeren wordt de groei van de foetus gecontroleerd.
Bij zwangeren zonder risicofactoren wordt dit gedaan door middel van uitwendig onderzoek.
Bij zwangeren met risicofactoren wordt dit gedaan door middel van het routinematig meten van de biometrie in het derde trimester.


Achtergrondinformatie

Op basis van het ontbreken van voldoende bewijs voor routinematig meten van de biometrie in het derde trimester bij laagrisico zwangeren adviseert de NVOG alleen op indicatie een derde trimester echo uit te voeren voor het opsporen van foetale groeirestrictie.
 

Uit recent wetenschappelijk onderzoek van de IRIS studie blijkt dat het aanbieden van twee groei echo’s bij laagrisico zwangeren niet leidt tot betere gezondheidsuitkomsten. De conclusie is dat het voldoende is om groei echo’s alleen aan te bieden als daar een medische reden voor is. 


Werkwijze algemeen

Bij zwangeren met 1 of meer risicofactoren wordt vanaf 28 weken minimaal 2 groeiecho's met een interval van 2-4 weken gemaakt. Het beste is dat er gemeten wordt door maximaal twee verschillende zorgverleners.

Voor het controleren van de foetale groei bij zwangeren zonder risicofactoren kunnen zowel symfyse-fundus meting door middel van centimeters of anatomische referentiepunten worden gebruikt.

Bij laag risico zwangeren hebben gewichtsschatting met echo biometrie of palpatie na 36 weken een vergelijkbare meetfout.
 

Risicofactoren:

  • Eerdere graviditeit met foetale groeirestrictie (<P10) 
  • Tienerzwangerschap (zeer jonge vrouwen (< 14 jaar), hebben een verhoogde kans (12,6%)op foetale groeibeperking) 
  • Hogere maternale leeftijd (primipara >35 jaar, multipara > 40 jaar) 
  • Interval van < 6 maanden tussen de zwangerschap 
  • Intoxicaties 
  • Maternale ziekte  (Hypertensie, nieraandoeningen, systeemziekten, longaandoeningen, cardiale aandoeningen) 
  • Sommige medicatie ( Anti-epileptica, corticosteroïden, immunosuppressiva, anti-hypertensiva, chemotherapie) 
  • Ondervoeding BMI<18 
  • Overgewicht BMI>30 
  • Lage sociale economische status 
  • Congenitale infecties (Toxoplasmose, Rubella, Herpes, Parvo, cytomegalie) 
  • Congenitale afwijkingen 
  • Meerlingzwangerschap 
  • Leven op grote hoogte (Leven op grote hoogte vermindert het geboortegewicht met circa 100 gram/1000 meter toename in hoogte) 


Werkwijze medisch

Werkwijze 1e lijn: 

 

  • De termijn vaststellen m.b.v. een vroege echo (volgens de richtlijn van het NVOG); 
  • De zwangeren selecteren op het bestaan van risicofactoren bij het begin van de zwangerschap;  
  • Adviseren om te stoppen met roken 
  • Bloeddruk meten en kindsbewegingen goed in de gaten houden;  
  • Bij zwangeren zonder risicofactoren: het controleren van de groei van de foetus door middel van uitwendig onderzoek; 
  • Bij twijfel over de foetale groei door middel van uitwendig onderzoek bij zwangeren zonder risicofactoren: laagdrempelig biometrie meten; 
  • Bij zwangeren met risicofactoren: vanaf 28 weken 3 keer de biometrie meten. 
  • Laagdrempelig biometrie meten bij zwangeren zonder risicofactoren waarbij twijfel is over de foetale groei bij het uitwendig onderzoek. 

 

Verwijzen naar de 2e lijn: 

 

  • Echoscopisch geschat gewicht (EFW) onder de p10; 
  • Echoscopische buikomvang (AC) onder de p10; 
  • Afbuigende groei: een afbuiging van minimaal 20 percentielen (bijv. van P70 naar P50 met een minimum interval van 2 weken) (van AC en/of EFW). 
  • Zwangeren met een foetale groeirestrictie in anamnese (< P10), krijgen in het eerste trimester een consult in de 2e lijn. Als er sprake was van placentaire insufficiëntie worden de zwangeren gecounseld over acetylsalicylzuur. De biometrie kan in de eerste lijn plaats vinden. 

 

Werkwijze 2e lijn: 

 

Zie protocol UMCG:  https://protocollen.umcg.nl/#/documents/802b24d5-b523-471b-b0af-5fd0f7aa7c67 


Bron/ referenties