Basisprincipes Pijnbestrijding durante partu is het bestrijden of verlichten van pijn tijdens de ontsluitingsfase. Binnen dit VSV (Verloskundig Samenwerkingsverband) gebeurt dit met behulp van Epidurale anesthesie of Pethidine (& Promethazine). Algemeen: Het wordt aanbevolen door de NVOG en KNOV om iedere vrouw tijdens de zwangerschap te informeren over de fysiologie van baringspijn en de mogelijkheden van pijnbehandeling tijdens de baring. Hierbij worden ook de voor- en nadelen van medicamentuze pijnbestrijding besproken. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het medisch dossier van de zwangere. Adequate pijnbehandeling bestaat uit goede emotionele ondersteuning en effectieve pijnstilling. Pijnbehandeling tijdens de baring dient zowel adequaat als tijdig te zijn. Welke vorm van pijnbestijding adequaat is, wordt in overleg met de barende vrouw bepaald. Medicamenteuze pijnbehandeling is een tweede lijns indicatie. Epidurale Analgesie: Epidurale analgesie is de meest effectieve vorm van pijnbestrijding. Epidurale analgesie gaat gepaard met een grotere kans op oxytocinegebruik, een langere uitdrijvingsduur, een grotere kans op een vaginale kunstverlossing, een verhoogde kans op hypotensie, motorisch blok, urineretentie en temperatuurstijging. De kans op een sectio caesarea is niet vergroot. Voorlichting voor plaatsen epiduraal volgens folder: http://iprovaozg.zorgnet.org/iDocument/Viewers/Frameworks/ViewDocument.aspx?DocumentID=e9d296f1-7f42-4f70-b222-86075176748a&NavigationHistoryID=4797629&PortalID=154&Query=pijnbestrijding+tijdens+de+bevalling Pethidine & Promethazine: Pethidine & Promethazine hebben een pijnstillend en ontspannend effect. Pethidine heeft een beperkte effectiviteit (werkingsduur 2-3 uur) bij de behandeling van pijn tijdens een bevalling. Pethidine en Promethazine kan neonatale ademdepressies veroorzaken direct na de geboorte. Vooral als de laatste dosering 1 tot 3 uur voor de geboorte is gegeven. Opmerking overdracht van eerste naar tweede lijn. In acute situaties overleg met dd gynaecoloog, alle overige indicaties worden doorgebeld aan de klinische verloskundige.
|