Doel |
Tijdige onderkenning en adequate behandeling (voorkomen van complicaties) bij Hemorragie Post Partum (HPP/Fluxu) en/of retentio placentae.
|
|
Verantwoordelijkheden |
1ste lijns verloskundige: draagt volgens SBAR patiënte over aan de 2de lijn. Gynaecoloog: bepaalt het beleid en is eindverantwoordelijk. Verloskundige: bepaalt beleid tot dat gynaecoloog gearriveerd is. Verpleegkundige: observeert, signaleert en voert samen met verloskundige beleid uit.
|
|
Indicaties |
- Ruim bloedverlies (> 500cc-750cc);
- Weke uterus;
- Stijging fundus uteri;
- Eerst een hoge pols en daarna een dalende tensie (tekenen van een hypovolémische shock).
|
|
Achtergrondinformatie |
Hemorragie post partum:Bloedverlies > 1000 ml/24 uur - Vroege hemorragie: tijdens de eerste 24 uur na de bevalling.
- Late hemorragie: na 24 uur, maar binnen 6 weken na de bevalling.
Retentio placentae:Niet geboren worden van de placenta; >30 minuten na geboorte kind. Shock:Hypoperfusie, waardoor hypoxygenatie en celbeschadiging/celdood. Hypovolemische shock (ATLS / MOET classificatie): | Klasse I | Klasse II | Klasse III | Klasse IV | Bloedverlies (ml) | tot 750 | 750-1500 | 1500-2000 | >2000 | BV zwanger (ml) | <1000 | 2000 | 3000 | 4000 | Bloedverlies (vol %) | tot 15% | 15-30% | 30-40% | >40% | Hartfrequentie | <100 | >100 | >120 | >140 | Bloeddruk syst | normaal | normaal | verlaagd | Verlaagd | Bloedruk diast | Normaal | Verhoogd | Verlaagd | Verlaagd | Polsdruk | nl/verhoogd | verlaagd | verlaagd | verlaagd | Urinevolume (ml/uur) | >30 | 20-30 | 5-15 | nihil | CZS | enige angst | angst | verwardheid | lethargie | Volumesuppletie met: | NaCl | Voluven + NaCl | Voluven + RBC + NaCl | Voluven + RBC + NaCl |
- HPP komt voor bij 5% van de bevallingen. Het herhalingsrisico na een eerdere HPP is 10-15%.
- Van de 500.000 maternale sterfgevallen wereldwijd per jaar wordt 30% veroorzaakt door HPP.
- In Nederland is HPP de 3e meest voorkomende oorzaak van maternale sterfte na trombose en hypertensie.
- Aangezien HPP in 80% van de gevallen wordt veroorzaakt door een uterusatonie, dient HPP te worden behandeld als een atonie tot het tegendeel bewezen is.
- Tijdens de behandeling wordt gezocht naar een eventuele andere oorzaak.
Etiologie Risicofactoren voor HPP- Voorgeschiedenis
- HPP;
- Manuele placentaverwijdering;
- Stollingsstoornis.
- Antepartum
- Pariteit >=4;
- Laagliggende placenta / praevia;
- Hemorragie antepartum;
- Grote uterus/ overrekking van uterus (meerling, polyhydramnion, macrosomie);
- Grote placenta (meerling, macrosomie);
- Uterusafwijking (vormafwijking of myoom);
- Extreme vroeggeboorte;
- Chorioamnionitis.
- Intrapartum
- Langdurige partus;
- Tocolyse;
- Sectio Caesarea.
Oorzaken bloedverlies- Atonie (80%) behandel HPP als atonie tot het tegendeel blijkt;
- Retentio placentae;
- Placentarest;
- Letsel baringskanaal (ruptuur/ laceratie uterus cervix, vagina, vulva);
- Stollingsstoornis.
|
|
Aandachtspunten |
Let op: Tranexeminezuur en Oxytocine zijn onverenigbaar!!! Zie Werkwijze 2de lijn; behandeling medicamenteus. Conclusies en aanbevelingen:- Het VSV adviseert om na eerdere HPP de begeleiding van de baring in het ziekenhuis te laten plaatsvinden;
- Het is aangetoond dat actief leiden van het nageboortetijdperk de kans op HPP vermindert;
- Behandel HPP als atonie tot het tegendeel blijkt;
- Onderschat de hoeveelheid bloedverlies niet;
- Zorg voor een goedlopend infuus.
Opmerking overdracht van eerste naar tweede lijn. In acute situaties overleg met dd gynaecoloog, alle overige indicaties worden doorgebeld aan de klinische verloskundige. Telefoonnummers:DD gynaeoloog: 2959 DD verloskundgige: 2156 Algemeennummer: 0880661000
|
|
|
Werkwijze algemeen |
Bij het optreden van HPP lopen diagnostiek en behandeling parallel; de eerste maatregelen zijn: Werkwijze 1e lijn:- Uteruscontrole,massage, bimanuele compressie uterus;
- Oxytocine IM;
- Oxytocine IV bij waakinfuus (medium risk ivm HPP i.a.);
- Laat placenta geboren worden;
- Blaas catheteriseren;
- Weeg bloedverlies;
- Overweeg O2;
- Waakinfuus inbrengen (bij partus thuis);
- Misoprostol 4 tabletten rectaal geven (bij partus thuis);
- Overdracht naar 2e lijn; via telefonisch contact (bij partus thuis of PK partus) en/of assistentiebel;
Probeer alle interventies en tijdstippen te noteren! Werkwijze 2e lijn:- Beleid gynaecoloog;
- Placenta geboren laten worden (indien nog niet geboren) en/of (kritisch) controleren op compleetheid;
- Infuus inbrengen;
- Herstel beschadigingen cervix/vagina;
- Monitoring: RR, pols, aanspreekbaarheid elke 15 minuten;
- Weeg bloedverlies;
- Houd patiënt warm (stolling);
- Patiënte vlak neerleggen (geen trendelenburg, bloed kan zich dan ophopen in de uterus en je hebt dan geen controle meer over het bloedverlies);
- Compressie van de aorta;
- O2 15 l/min.
- Bij een HPP op OK bij een sectio dient als eerste keus compressie hechtingen overwogen te worden.
- Eventueel: intra-uteriene ballon (bakri-ballon)
- Tranexeminezuur (is geen uterotonica maar optimaliseert de stollingscascade). Zie hieronder.
Probeer alle interventies en tijdstippen te noteren! Behandeling Medicamenteus:- Tranexaminezuur (Cyclokapron) 1 gr. iv bij Vaginale partus: bloedverlies > 500 ml
- Tranexaminezuur (Cyclokapron) 1 gr. iv bij Sectio: bloedverlies > 500 ml
- Voor toedieningswijze zie protocol: Tranexaminezuur, handboek parenteralia
- Let op: Tranexeminezuur en Oxytocine zijn onverenigbaar!!!
- Indien er een indicatie is voor het geven van Tranexaminezuur, dan in overleg met de verloskundige een 2e infuus prikken óf de Oxytocine stop voor 10 minuten.
- Indien de Oxytocine stop, dan het advies om de Tranexaminezuur over de spuitenpomp te geven (60ml/u) en nadien perfusor lijn te spoelen met NaCl.
Richtlijn transfusiebeleid bij massale bloeding: - Erytrocytenconcentraten, start met 2-4 eenheden;
- CBO richtlijn verhouding transfusie: RBC: FFP: trombo’s = 3:3:1;
- Hanteer na staken van bloeding de 4-5-6 regel (zie bijlage 2).
|
|
Werkwijze medisch |
StappenplanHierboven zijn de richtlijnen bescheven, hieronder volgt een kort stappenplan. Vroege HPP: Bloedverlies > 500 cc:- Uteruscontrole, massage en bimanuele compressie uterus;
- Indien placenta ongeboren, herhaal Controlled cord traction (CCT)
- Indien niet effectief: Start desgewenst toediening van één of meer van de uterotonica;
- Geef Tranexaminezuur 1 gram IV;
- Beperk bloedverlies uit episiotomie / ruptuur;
- Blaas ledigen;
- Bewaak vitale parameters;
- Evt. manuele placentaverwijdering.
Retentio placentaeAls placenta niet volgt bij actief leiden van het nageboorte tijdperk: - Herhaal CCT elke tien minuten.
- Indien na 30 minuten nog steeds een vastzittende placenta of bij bloedverlies > 500 cc:
- Informeer gynaecoloog;
- Breng intraveneuze toegang aan, neem Hb, Type & Screen, stolling (trombocyten, fibrinogeen, APTT, PT); af;
- Geef Tranexaminezuur 1 gram IV;
- Aanmelden voor manuele placentaverwijdering (MPV);
- Post operatief Anti-Rhesus D immunoglobulines 2000 E indien foetus Rhesus D+ bij Rhesus D negatieve moeder.
- In een goed gecontroleerde tweedelijns setting (bloedverlies < 500 cc, normale controles, directe OK voorhanden bij verandering situatie) kan overwogen worden af te wachten tot 60 minuten.
Bloedverlies > 750-1000 cc:- Handel volgens ABCDE (airway, breathing, circulation, disability en exposure) approach (Zuurstof toediening, warm houden van patiënte etc);
- Uteruscontrole, massage en bimanuele compressie uterus;
- Verblijfscatheter inbrengen;
- Voldoende Oxytocine gegeven? Overweeg tranexeminezuur (Cyklokapron) 1gr iv
- Patiënte evt in beensteunen leggen (geen trendelenburg; in verband geen duidelijk zicht op bloedverlies);
- Echoscopie voor aantonen eventuele placentarest;
- Bij placentarest: OK, zonodig curettage of natasten;
- In opdracht van gynaecoloog Nalador i.v. (max. 500 micorgram in oplossing in minimaal 30 minuten) of Methergin i.m. of i.v. (0,2 mg) toedienen nadat placenta geboren is.
- Denk ook aan stollingsstoornissen als onderliggende oorzaak;
- Bij bloedverlies >2 liter, lab bepaling: stolling (trombocyten, fibrinogeen, APTT, PT);
- Geef opdracht tot bestellen (overleg z.n. met anesthesist/ intensivist):
- Erytrocytenconcentraat gekruist, groepspecifiek of zo nodig 0 negatief;
- Fresh frozen plasma (FFP);
- Trombocytenconcentraat;
- Stollingsfactoren in plasma (Cryoprecipitaat);
- Haemocomplettan P (gezuiverd concentraat van menselijk plasma fibrinogeen (bloedstollingsfactor I))
- Zorg voor ruime volumesuppletie (evt. Gebruik van drukzak). Vuistregel: 2 liter bloedverlies = 4 liter vullen --> 4 liter Nacl 0,9%. Overweeg om bij (snelle) volume suppletie over te gaan op verwarmde infusie;
- Compressie van de aorta.
Bij aanhoudend bloedverlies overweeg naar OK te gaan:- MPV / natasten;
- Inspectie baringskanaal;
- Tamponade met gazen of Bakri ballon;
- Selectieve embolisatie door interventie radioloog;
- Chirurgische interventie:
- Overhechten placenta bed (Cho-stich)
- Stapsgewijze devascularisatie
- B-Lynch bij therapieresistente atonie (Gemodificeerd indien geen SC, Hayman stich)
- Uterus extirpatie.
Late HPP:- Uteruscontrole, massage, bimanuele compressie uterus;
- Infuus inbrengen (groene naald) + lab: hb, type & screen, stolling;
- Frequente meting van uterusstand, hartfrequentie en bloeddruk (à 15 minuten);
- Start toediening van een of meer van de uterotonica;
- Blaas catheteriseren (CAD);
- Echoscopie voor aantonen eventuele placentarest (evt OK voor natasten of curettage);
- Denk ook aan stollingsstoornissen als onderliggende oorzaak.
Overig:Antibiotica bij verdenking infectie of als preventieve maatregel. Nazorg patiënte- Rustig aan met mobiliseren;
- Regelmatige controle vitale functies, uterusstand, mate van vloeien;
- Continueren CAD;
- Aandacht voor patiënte en partner t.a.v. eventueel traumatische ervaring;
- Evt 1e dag post partum nogmaals een VBB laten prikken, in overleg met gynaecoloog.
- Evt in opdracht van gynaecoloog protocol: lange termijn fluxus profylaxe, hanteren, indien nog niet toegepast;
- HB controle; Direct na HPP en volgende dag.
Ligduur- Afhankelijk van het verloop, 1 dag tot enkele dagen.
Rapportage
|
|
Complicaties |
- Hypovolémische shock;
- Stollingsstoornissen (DIS);
- Laag Hb (anemie).
|
|
|
Bron/ referenties |
Richtlijn: NVOG 22-03-2006 Protocol: UMCG fluxus post partum Verloskundig Vademecum
|
|
Bijlage(n) |
Bijlage 1. Benodigdheden. Spoedkar, inhoud fluxus lade Materiaal voor inspectie vagina/stelpen bloeding - 1 korentang (tang voor het steriel oppakken van weefsel);
- 2 allis tangen (om weefsel vast te pakken wat je niet wil beschadigen);
- 1x éénbladig speculum;
- 1x jojo;
- 2x willow spoon;
- 2x gynaecologisch tampon (5mtr);
- 5 pakken gazen 10x10.
- Groot gynaecologisch speculum/werkspeculum trelat grote maat.
Medicatie - Tranexeminezuur (Cyclokapron)
- Syntocinon (oxytocine) 5IE/ml, 1 ml ampul: 5 ampullen
- Nalador
Infuus materiaal - 4 infuussystemen;
- 4 zijlijnen;
- 4 Connecta kraantjes;
- 5x Freeflex infuuszak NaCL 0,9% (drukzak);
- Infuusnaalden groen/grijs/roze;
- Stuwband;
- Infuuspleisters;
- Hypafix;
- Alcohol + gazen;
- Medicijnstickers;
- Drukzak.
Cathetermateriaal - Catheterzak met urimeter;
- Catheter;
- Steriele wattenbollen à 4 stuks;
- Water (Wattenbollen nat maken met water, voor ontsmetting);
- 10 ml spuit + opzuignaald;
- 10 ml ampul water voor injectie.
O2 benodigdheden Bijlage 2. De 4-5-6 regel:
|
|