Trombosebeen
(of diep veneuze trombose)
Bij een trombosebeen is er een bloedstolsel of bloedklontertje (= trombose) ontstaan in één van de diepe aderen van de benen. Hierdoor kan het bloed van het aangedane been niet makkelijk terugstromen naar het hart. Daardoor wordt het been ‘gestuwd’: er is dan sprake van het vasthouden van vocht (= oedeem) en roodheid van het been. Vaak is er ook pijn in het aangedane been.
In de aderen van het been zitten kleppen die zorgen dat het bloed niet kan terugstromen naar de voeten. Wanneer deze kleppen door de trombose zijn beschadigd kan een hoge (bloed)druk in de aderen ontstaan door stuwing.
Dit kan op den duur leiden tot hinderlijke klachten zoals vermoeidheid en een zwaar gevoel in de benen, dikke enkels door vocht, pijn, krampen, spataderen, bruine verkleuringen in de huid, blauwe adertjes, eczeem en rode plekjes. In ernstige gevallen ontstaan aan het been open wonden die slecht genezen. Dit heet een posttrombotisch syndroom.
Het gevaar bij een trombosebeen is dat er een bloedstolsel kan losschieten uit het been. Dit stolsel komt dan via de rechterkant van het hart in de longslagaders, waar het een kleine longslagader kan afsluiten. Dit heet een longembolie. Bij een longembolie kunt u klachten krijgen van plotseling ontstane kortademigheid, pijn bij het zuchten of hoesten of het ophoesten van bloederig slijm. Indien u deze klachten heeft moet u altijd direct contact opnemen met uw (huis)arts en buiten kantooruren met de dienstdoende huisarts.
Het doel van de behandeling van een trombosebeen is te zorgen dat
- het bloedstolsel in de aderen niet groter wordt, zodat het bloed in de aderen van het been weer vrij richting het hart kan stromen;
- het bloedstolsel niet losraakt, zodat er geen longembolie kan ontstaan.
Bloedverdunners ruimen het bloedstolsel niet op, het lichaam moet dit zelf doen.
- het gebruiken van bloedverdunners (antistollingsmiddelen) en
- het dragen van elastische (steun)kousen.
- het OIM, S.W. Schortinghuisstraat 6, 9671 CR Winschoten
- eMJe (voormalig “bandagist Smit”), Solwerderstraat 24, 9901 BD Appingedam.
U mag gewoon lopen met een trombosebeen. Bedrust is niet nodig.
- het trombosebeen gaat veel pijn doen en reageert niet goed op de pijnstillers;
- wondjes blijven lang nabloeden;
- rood gekleurde urine;
- bloed bij de ontlasting, zwarte ontlasting of bloedbraken;
- pijn bij de ademhaling, pijn bij hoesten en/of bloed ophoesten;
- kortademigheid.
Waar moet ik op letten als ik bloedverdunners gebruik?
- Vermeld elke keer als u in het ziekenhuis komt aan uw arts dat u bloedverdunners gebruikt.
- Als een arts u nieuwe medicijnen voorschrijft, vertel dan altijd weer dat u bloedverdunners gebruikt. Let op: als u onder controle bent bij de trombosedienst, geeft u daar dan ook zo snel mogelijk de nieuwe medicatie door.
- Als er bij u tanden of kiezen worden getrokken of u moet een operatie ondergaan, neemt u dan 1-2 weken voordat dit gebeurt, contact op met uw (tand)arts en zo nodig met de trombosedienst. Er kunnen dan maatregelen worden genomen om nabloedingen te voorkomen.
- Het kan gebeuren dat u last krijgt van kleine bloedingen (blauwe plekken of kortdurende neusbloedingen). Meestal gaat dit vanzelf over. Bij ernstige bloedingen of als bloedingen niet stoppen moet u overleggen met uw huisarts. Overlegt u ook met uw huisarts als u op uw hoofd bent gevallen.
- Gebruik niet op eigen initiatief pijnstillers en ontstekingsremmers zoals Ibuprofen, Diclofenac of Aspirine. Deze middelen geven een hoger risico op bloedingen. Overlegt u met uw arts welke pijnstiller u wel mag gebruiken.
- Overlegt u met uw huisarts als u de bloedverdunners niet kunt innemen of deze uitbraakt.